Romeinse Cijfers
|
|
|
Waarde
|
I
|
=
|
1
|
V
|
=
|
5
|
X
|
=
|
10
|
L
|
=
|
50
|
C
|
=
|
100
|
D
|
=
|
500
|
M
|
=
|
1000
|
Opmerkingen:
- Romeinse cijfers = altijd hoofdletters gebruiken
(V en niet v, D en niet d enz...)
- De grootste
waarde vooraan, de kleinste achteraan.
- Eenzelfde letter verschillende
keren na elkaar gebruiken om veelvouden
te maken van 10, 100 enz..
Voorbeeld: 30 = XXX (= 10+10+10)
Voorbeeld: 200 = CC (= 100+100)
Voorbeeld: 230 = CCXXX (= 100+100+10+10+10)
- Maximaal 3 keer
dezelfde letter na elkaar gebruiken, behalve voor M (1000-tallen)
- Als het getal een 4, 9, 40, 90, 400 of 900 bevat, dan neem
je de hogere waarde en trek je af.
Aftrekken doe je door de
kleinere waarde voor de hogere waarde te schrijven. Je moet dit stap
voor stap doen: eerst de honderdtallen, dan de tientallen en
tenslotte voor de eenheden.
Voorbeeld: 4 = IV (= 5-1) en niet IIII
Voorbeeld: 9 = IX (= 10-1) en niet VIIII
Voorbeeld: 40 = XL (= 50-10) en niet XXXX
Voorbeeld: 90 = XC (= 100-10) en niet LXXXX
Voorbeeld: 400 = CD (= 500-100) en niet CCCC
Voorbeeld: 99 = XCIX (= 100-10+10-1) en niet LXXXXVIIII en
ook niet IC
Voorbeeld: 999 = CMXCIX (= 1000-100+90-10+10-1) en niet
DCCCCLXXXXVIIII, opgelet IM (= 1000-1) is ook niet juist, het moet stap
voor stap gebeuren: 999 = 900+90+9 (honderdtallen+tientallen+eenheden)
- Dus... een kleinere waarde voor
een grotere waarde = aftrekken!